· 

Gerwin | De lange weg naar zelfstandigheid

Ik ging naar Tilburg om te werken aan mijn zelfstandigheid. Ik ben beschermd opgevoed door een verkeerde diagnose. Ze dachten dat ik licht verstandelijk beperkt was. Maar dat is niet zo. Ik wou voor mezelf bewijzen dat ik wel zelfstandig kon zijn.

In Tilburg zou ik gaan studeren en werken. De baan was een voorwaarde voor de studie. Maar ik vond geen goede baan. Daardoor ging ook de studie niet door. Ik bleef toch in Tilburg wonen om te werken aan mijn zelfstandigheid.

 

In Tilburg kwamen de problemen. In eerste instantie ging het vooral om geld. Ik trof een aantal betalingsregelingen, maar die kwam ik niet na. En dan moet je alles ineens betalen.

Ik weet niet altijd meteen hoe ik om moet gaan met nieuwe ervaringen. Normaal leer je dat in je puberteit, maar die heb ik niet gehad. Ik was alleen maar aan het overleven. Ik werd gepest op school en maakte me overal met een grap vanaf. Ze zagen me als een pipo.

Uiteindelijk kreeg ik hulp van mijn ambulante begeleider. Dat werd een traject van vijf jaar. Ik zat in een overlevingsmodus. Alle inkomsten gingen naar het aflossen van schuld. Ik bleef thuis en deed niks. Ik wou wel mensen zien, maar had geen geld. De hulpverlening zegt: je moet het in je sociaal netwerk zoeken. Maar dat had ik dus niet.

 

Ik ging mezelf verwaarlozen. Sociaal gezien stond ik al niet sterk, maar ik ging ook slecht eten. Ik was in die tijd mager, dat was het positieve. Dat ben ik nu niet meer. Ik werd nonchalant, ik was radeloos. Je brengt zelfs jezelf in gevaar, doet rare dingen. Ik gooide de post in de wasbak en stak die in de fik.

Het lijkt of bepaalde delen van je leven worden uitgezet. Je weet niet meer wat je moet doen. Ik moet zeggen dat het een hel was om in te leven.

Die periode duurde vier jaar. Het laatste half jaar leefde ik als een kluizenaar. Gordijnen dicht, lamp uit. Ik zat maar naar de muur te staren. Op een gegeven moment heb ik er een smiley op getekend en dan ging ik daar maar tegen praten. Maar die zei niets terug.

 

Alles veranderde toen mijn woonsituatie verbeterde. Ik woonde onveilig. Toen ik tenslotte een verhuisverklaring kreeg via de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) was de verhuizing zo geregeld. Ik heb sinds 2 jaar een flat in Tilburg-West en leuke buren die me overal mee naar toe nemen.

Toen de geldproblemen eenmaal waren opgelost, ontstond er ruimte in mijn hoofd om te gaan werken aan mijn andere problemen. Ik had altijd moeite om contact te zoeken. Ik wist niet hoe ik dat moest aanpakken. En ik had enorme moeite om mijn emoties te tonen. Zoals ik al zei, ik maakte me overal met een grap vanaf.

Het keerpunt was het overlijden van mijn nicht. Ze was pas 23 en overleed als gevolg van een ongeneeslijke ziekte. Toen ze lag opgebaard ging ik kijken. Ik drentelde om de kist, ik draaide rondjes. Ik wilde mijn verdriet niet laten zien. Toen draaide ze het nummer ‘Dat ik je mis’ van Maaike Ouboter. Ik brak. Ik ging huilen. Alle opgekropte emotie kwam eruit op dat moment. De steun die ik toen kreeg van de familie maakte me duidelijk dat je je emoties mag tonen.

 

Feestdagen interesseerde me nooit zo. Onze familie viel uiteen. De een kon niet met de ander overweg, boze omes en zo. Dan krijg je van die feesten waar alleen maar geklaagd wordt over geld. Maar dit jaar ga ik het toch bij mijn ouders vieren. De band is beter geworden. Ik kan nu makkelijker mijn emoties tonen. Als er iets is, dan zeg ik het. 

Reactie schrijven

Commentaren: 0