· 

Boris | Anastasis

“Doctorandus Harlan von Schlepper. Wat zal het zijn vandaag?” De medewerker vraagt het met een monotone en droge stem voor wat wel de 23e keer moet zijn vandaag. “Ik ben hier met mijn assistent Darko om mijn vuile was op te halen.” Het gesnurk van de assistent is door het open raam van de auto te horen. De drs. stopt een biljet in het borstzakje van de medewerker. “Het gebruikelijke, dus.” Het licht van een lantaarnpaal laat het veiligheidsvest van de medewerker glinsteren terwijl de slagboom omhoog gaat. “Niet te lang rondhangen in de troep, ja?”

 

Langzaam rijd de drs. een helling op. “Elke plek heeft een gemoedstoestand, Darko. Operatiekamers. Vliegvelden. Wachtkamers. De huiskamer van je schoonouders. Lijkenhuizen. Die laatste twee hebben verrassend veel gemeen… Jedenfalls, geen enkele plek, maar dan ook echt geen enkele, heeft zo’n specifiek gevoel als de stort. Darko, ben je überhaupt aan het luisteren?” De assistent schrikt wakker als hij een stomp in zijn zij voelt. “Yeah, absolutely, sir.” (Ja, zeker weten, mijnheer.)

 

Kleren die vies mogen worden zijn bijna noodzakelijk op de stort, maar dat geldt ook in de praktijk van de drs. Het is een wonder dat het pus en bloed van zijn ziekenhuiskloffie niet op de autostoel zijn beland. Wat wil je, als je een dokter bent die niet de eed van Hippocrates heeft afgelegd? Welke opties blijven er dan over? Voor de goede dokter is dat het op de stort rondneuzen naar organen en ledematen, die in het Sodom van het zuiden gedumpt zijn door schimmige figuren uit de buurt. “Wacht even,” zegt de dokter. “Ik ruik het al. Deze kant op.”

 

“Bingo.” De dokter en zijn assistent staan in een verborgen hoek van de stort; een VIP gebied, het Hilton onder vuilnisbelten, het A+ merk van vuilnis. De assistent kiepert een bak leeg op de grond. Ledematen, organen en huidschilfers morsen op het plaveisel. “Catch of the day.” (Vangst van vandaag.) “Tsk, tsk, tsk. Wat mensen wel niet weggooien de laatste tijd. Help om dit mee te tillen naar de auto, ja?”

 

Er is een specifieke gemoedstoestand in hotels. Goedkope hotels al helemaal. De symmetrische kamers en de formele folders staan in scherp contrast met de lekkende verwarming en de krioelende bedwantsen. “In een ander leven was ik verdelger geweest,” zegt de dokter terwijl hij met zijn schoen een dode wandluis van een muur schraapt. “Haal die zooi uit de auto, ik ga alvast voorbereiden in de kelder.” De sluwe assistent knikt terwijl hij al half in het portiek van het hotel staat. “Go your gang.” (Ga je gang.)

 

“Ik ken mijn pappenheimers, maak je geen zorgen.” De drs. steekt langzaam een injectienaald in een halfrot lichaam, vastgebonden aan een operatietafel met geïmproviseerde, chirurgische riemen. Gegrom komt uit het met geelzucht geïnfecteerde lichaam. De dokter voelt op zijn bekraste huid de klamme lucht van de kelder. “Dit serum zal je helpen kalmeren. Eigen recept, er zit een vleugje zoet water in voor de smaak. In enkele ogenblikken ga ik geschiedenis maken, dus dit is voor je eigen bestwil.” Een laatste zucht komt uit de mond van het lichaam.

 

Rijen met menselijke overblijfselen liggen op de operatietafel, met elkaar verbonden door startkabels. De dokter staart intens door zijn bril naar de gesloten ogen van het lichaam. “Darko, dit is de eerste externe orgaantransplantatie ter wereld. Hoe vaak heb ik wel niet gefaald nu? Laat maar, dat doet er niet toe. Hoe gelimiteerd wij zijn door die bastaard van een Hippocrates, die hypocriet. In de wetenschap is het nodig om buiten het kader te denken. Stel je voor hoe de wereld eruit zou zien als de grote denkers zonder de beperking van de ethiek konden werken. Bij Ophiuchus, bedenk dan toch hoe wij nu zouden leven, als Da Vinci zijn robot had afgemaakt in de 15e eeuw!” Voorzichtig verbindt de assistent de kabels van de organen en ledematen aan het lichaam. “Hmm.” (Hmm.)

 

Het gele lichaam is al 34 seconden klinisch dood. In de kelder van het verlaten hotel is alleen het gezoem van een autobatterij te horen. De collectie mensenresten op de operatietafel ziet eruit als een biologische bedelarmband. “Ik voel geen hartslag,” zegt de dokter. “Zet de batterij aan. Dit is hoe het allemaal begint.” De assistent wrijft kort zijn handen. “Do or die.” (Erop of eronder.) Met een flits reanimeert het lichaam. De oogleden gaan open. De organen op de tafel bewegen. De longen beginnen te pompen, de maag spuugt zuur uit, de blinde darm begint te ontsteken. Zoals een kind dat in de wereld is gekomen, begint het lichaam te krijsen. “In de toekomst zal elk biologisch handboek de gebeurtenis van vanavond tot in het kleinste detail beschrijven,” zegt de dokter met een grijns.

 

Voordat doctorandus Von Schlepper het lichaam van dichtbij kan bestuderen, breekt het lichaam door de riemen heen. Het lichaam grijpt met één hand de dunne nek van de assistent. Met de kracht van Goliath smijt het lichaam Darko tegen de betonnen muur. De dokter deinst terug met ontzag terwijl hij toeziet hoe het lichaam ontsnapt uit de kelder. Met twee vingers voelt hij aan de nek van zijn assistent. Geen teken van leven. De dokter haalt een pistool uit de binnenzak van zijn vuile doktersjas. “Kankerzooi,” zegt hij binnensmonds. 

Tekening: Aran

Reactie schrijven

Commentaren: 0