· 

Boris | The Big Lebowski (recensie)

Er zijn weinig films die zo goed zijn dat ik ze keer op keer opnieuw kan zien.

‘Goodfellas’, ‘Back to the Future’ en ‘Ghostbusters’ zijn een paar films die ik als ik 100 wordt nog steeds ga zien. ‘The Big Lebowski’ zal ik nog steeds zien als in de toekomst mijn hersenen in een vat zitten.

 

The Dude, gespeeld door Jeff Bridges, is een werkloze uit Los Angeles die het merendeel van zijn tijd besteed aan recreatieve drugs gebruiken, bowlen met zijn vrienden en cheques van minder dan een dollar uit te schrijven voor boodschappen. Uit het niets wordt hij beroofd door twee mannen die hem verwarren met een miljonair met dezelfde achternaam, en nadat blijkt dat The Dude geen cent te makken heeft pist een van de berovers uit frustratie op zijn tapijt. Als hij het tijdens een bowling sessie vertelt aan zijn trouwe kameraden, de opvliegende Vietnam veteraan Walter, en de meer terughoudende Donny, geven ze hem het advies om de echte Lebowski te bezoeken om een tapijt als vergoeding te krijgen. En zo geschiedde.

 

De regisseurs en schrijvers van ‘The Big Lebowski’, de Coen broeders, hebben een unieke filmstijl met unieke thema’s en een typische atmosfeer. Ze hadden ervoor al succes met films zoals ‘Barton Fink’ en ‘Fargo’, en later heeft ‘No Country for Old Men’ zelfs vier Oscars gewonnen. De al eerder genoemde films zijn allemaal uitmuntend, maar ‘The Big Lebowski’ blijft een erg speciale film voor mij. Elke keer als ik hem kijk verdwijnen die 117 minuten net zo snel als een sneeuwpop in hel.

 

Ik ben daar niet de enige in. ‘The Big Lebowski’ lijkt bijna gemaakt om een cultfilm te zijn. Er zijn boeken over geschreven, festivals georganiseerd, en zelfs levensovertuigingen gesticht vanwege de film. Uiteraard, dat is ook gebeurd bij ‘Star Wars’, ‘Lord of the Rings’ en ‘Star Trek’. Het verschil is dat ‘The Big Lebowski’ maar één film is, terwijl de rest ketens zijn met allerhande merchandise. Hoe kan het dat een stand alone film, ook nog een teleurstelling bij de box office, zulke fanatieke fans heeft? Het antwoord is simpel: The Dude zelf.

 

Alles is terug te voeren op The Dude. Meerdere droom scenes; de bijrollen van karakters, die soms niet meer dan een scène hebben. Gesprekken over Duitse nihilisten, Lenin en ja, tapijten, gaan zo lang, bijna Seinfeldiaans door dat het komisch wordt. Er gebeurt zoveel in de film dat later genegeerd wordt dat het op eerste gezicht bijna een plot hole genoemd kan worden. De hele film draait om The Dude, maar niet in de traditionele zin. De film laat deze dingen niet zien omdat ze belangrijk zijn voor het plot, maar omdat ze belangrijk, of juist onbelangrijk zijn voor The Dude. Dat is wat het uniek maakt en dat is waarom het een cult klassieker blijft.

 

Vooral de relatie van The Dude en Walter blijft er voor mij bovenuit steken. John Goodman’s vertolking steelt de show in sommige scenes. Ik houd ervan hoe verdomd koppig Walter is en  hoe fucking ver hij soms kan gaan, maar ook hoe wijs hij soms kan zijn. Let vooral op in de dinerscene over wat hij werkelijk zegt. Dat soort details, die de op eerste gezicht zinloze interacties genoemd zouden worden in een andere film en toch een betekenis hebben, zijn zeldzaam.

 

‘The Big Lebowski’ is geen conventionele komedie, en ik kan begrijpen waarom hij in het verkeerde keelgat schiet bij sommige mensen en ze de dialoog en karakters te opgerekt, of zelfs irritant vinden, maar ondanks dat kan ik het niet helpen dat ik er op een irrationele manier van hou. Elke keer als ik hem kijk voel me ik als de restaurantcriticus aan het einde van ‘Ratatouille’. Het is meer dan wat wietgrappen en een paar oneliners. Wel, fuck it, eentje dan om mee te eindigen:

“The Dude abides. I don’t know about you, but I take comfort in that. It’s good knowin’ he’s out there. The Dude. Takin’ ‘er easy for all us sinners.” - The Stranger

 

Tekening: Aran

Reactie schrijven

Commentaren: 0